maandag 9 februari 2009

Muziek of me ziek melden

Afgelopen oktober ben ik in Brussel naar een concert van Ska-P geweest. De band maakte furore in de jaren negentig en ik leerde ze kennen nadat ik The Locos (een sideproject van de zanger van Ska-P) zag op Festival Dour 2006. Dit is geen musical review blog, dus ik zal mijn beschrijving beperken tot de opmerking dat ze vrolijk klinkende, Spaanstalige maatschappijkritische liedjes maken.

Waarom weet ik niet, maar ongeveer vanaf de tijd dat ik naar dat concert in Brussel ben geweest, bewaar ik de toegangskaart in mijn schoolagenda. Het ding ligt daar tussen allerlei andere papieren en het ligt mij niet in de weg, zodat het blijft waar het is.
Naar het kaartje in mijn opengeslagen agenda wijzend zei dinsdag ineens een jongen:
'Hé, Ska-P! Die zijn echt vet.'
Hij is een jaar of achttien, dus hij zou Ska-P nog bewust meegemaakt kunnen hebben, flitste het door me heen, maar eigenlijk vermoedde ik dat hij zo'n jongen is die steeds actief op zoek gaat naar nieuwe muzikale ervaringen. Enthousiast (en om de patser uit te hangen) vertelde ik hem waar en wanneer ik ze heb zien optreden 'en vrijdag ga ik er weer heen, in Amsterdam, samen met mijn zoon'.
We praten even over Ska-P in het algemeen. Hij vertelt dat ze ook een sideproject hebben onder de naam "The Locos" en als ik er nog een vette schep bovenop doe door te vertellen dat ik die óók gezien heb, zegt hij:
'Ik voel eerlijk gezegd wel wat jaloezie opkomen'.

Het is vrijdag. De wekker verscheurt het niets, hetgeen uit de aard der zaak slechts een constatering achteraf kan zijn. Ik voel het meteen: foute boel. Bovenin mijn schedel zit een zware, alle aandacht opeisende hoofdpijn. Voorzichtig ga ik zitten. Nee, het is geen vergissing, in tegendeel, ik moet mijn hoofd met twee handen ondersteunen om te voorkomen dat mijn los hangende hersenen niet in botsing komen met het dak van mijn schedel. Met moeite vergaar ik uit flarden van herinneringen een beeld van de dag die voor mij ligt. Met mijn hoofd in mijn handen zoals ik deed wanneer ik een kater had maar dat is lang geleden en gisterenavond dronk ik niet meer dan een half wijntje, strompel ik naar de medicijnkast en neem er een kaartje met nog zes ibuprofens uit. Om te beginnen slik ik er twee, maar drie kwartier later is de hoofdpijn niet minder geworden. Inmiddels heb ik gedouched en licht ontbeten.
Moet ik me vandaag dan maar ziek melden? Ik kan zo niet voor de klas gaan staan. Zijn er zaken die niet gemakkelijk kunnen worden uitgesteld? Ja dus: twee eerste klassen die ik moet vertellen wat ze voor hun toets moeten leren en een afspraak met ouders. "Ziek zijn overkomt je, maar ziek melden is gedrag", bedenk ik mij maar wat mij vooral voor ogen staat: vanavond Ska-P in de Melkweg! Ik slik nog een ibuprofen. Een golf van misselijkheid gaat door mijn lijf.
Eenmaal op school aangekomen, merk ik dat de hoofdpijn een ietsjepietsje minder hevig is. Ik neem nog een ibuprofen. Het eerste lesuur doe ik rustig aan. De hoofdpijn maakt plaats voor ganzeveren. Zweverig draai ik het tweede, derde en vierde uur. De brugklassers merken aan mij dat ik "vaag" doe. Ik leg ze uit waardoor het komt en ze hebben er begrip voor, houden zich gedeisd, wensen mij beterschap. Jawel, de leerlingen bij ons op school zijn bijna altijd aardige, vriendelijke jonge mensen.
Met scherpe, stalen klauwen omklemt het monster in mijn hoofd opnieuw mijn grijze massa. Er zit niets anders op, ik zal mijn zoon moeten gaan bellen dat het voor mij vanavond waarschijnlijk niets wordt. Gelukkig zou er nog een vriend meegaan, zodat hij niet alleen hoeft of nog erger: in dat geval dan ook maar niet zou gaan. Nee, hij vindt het prima als er in mijn plaats een leerling van achttien mee zou gaan, zegt hij desgevraagd. Ik zoek de jaloerse jongen van afgelopen dinsdag op en vertel hem het grote nieuws:
'Als je wilt, kun je mijn kaartje overnemen, ik ben zelf namelijk ziek.'
Jammer, hij heeft al iets, hij kan niet.

Om half drie zit ik tegenover de ouders met wie ik een afspraak had en hun dochter, een mentorleerling van mij. Ik hoor ze praten en mezelf antwoord geven, maar het lijkt van erg ver te komen. En daarna kan ik naar huis. De avond breng ik slapend door op de bank, maar niet voordat ik eerst naar het toilet ben geweest om eindelijk over te geven.
'Het was supervet', vertelt mijn zoon de volgende dag. Hij baalde nogal dat ik niet mee kon, maar ik heb hem op het hart gedrukt er volop van te gaan genieten en dat heeft ie kennelijk gedaan. Mijn ticket heeft hij nog kunnen verpatsen voor dertig euro.
Het is zaterdag. Ik heb lang geslapen en ik voel mij kiplekker.
________________________


________________________