zaterdag 7 maart 2009

Vanwaar de fiets?

Mochten er mensen zijn die dachten dat het een reeds lang achterhaalde discussie is, in mijn vak heb ik onvermijdelijk te maken met de vraag of het leven in een beperkt aantal dagen is geschapen door een god of dat het zich ontwikkelt gedurende een hele lange tijd. En het gesprek wordt nogal levendig gevoerd, zal ik maar zeggen.

Een Urker deed 6.000.000 foldertjes bij het andere reclamemateriaal waarmee onze brievenbussen worden overbelast om ons in onvervalste marketingtaal voor te houden:
- U of jij hebt een keuze, evolutietheorie of geloven wat in de Bijbel staat.
E.O-persoonlijkheid Andries Knevel heeft publiekelijk bekend gemaakt dat hij niet langer gelooft in een letterlijke interpretatie van het Bijbelse scheppingsverhaal en kort daarna werd door onderzoeksbureau Synovate een peiling gedaan onder Nederlanders van wie prompt bleek dat 21% van hen gelooft zoals de heer Knevel zegt niet langer te doen.
Het is Darwinjaar en deze berichten stonden vorige week in Trouw. Mocht u belangstelling hebben voor een ongezouten discussie dan beveel ik u de site van Trouw aan, waar naar aanleiding van de berichtgeving lezers uit beide kampen elkaar ouderwets fundamentalistisch in de haren vliegen. Het is alsof Darwin niet herdacht wordt, maar herrezen is. Christenen veranderen er in creationisten en mensen die denken dat ze verstand van wetenschap hebben presenteren zich er als evolutionisten.

Zoals ik zei, het onderwerp hoort bij mijn beroepspraktijk.
Zo kwam het onderwerp afgelopen week aan de orde in de lessen levensbeschouwing in een 5 atheneumklas, waar we het hebben over "wonderen en feiten". Een eersteklasser schreef in een toets op: "Een atheïst is iemand die niet gelooft in God maar in revolutie". Enkele jaren geleden won een profielwerkstuk over schepping en evolutie van de hand van een Roncallileerling de OMO-hoofdprijs en momenteel begeleid ik opnieuw een profielwerkstuk over dit onderwerp.
Persoonlijk heb ik het niet zo op -istisch gedrag van welke snit dan ook. Toch hoort het onderwerp wel thuis in het onderwijs. Niet om de posities tegen elkaar uit te spelen, maar om leerlingen te leren denken, analyseren, oordelen, kortom kritisch omgaan met de informatiestromen waardoor ze worden overspoeld.
Levensbeschouwing en ethiek (godsdienstig geïnspireerd of niet) spelen in veel sociaal-maatschappelijke kwesties een rol. Het kan geen kwaad als leerlingen leren zien hoe theorieën tot stand komen of wat de bron is van verhalen en ze worden er alleen maar wijzer van als ze onderscheid weten te maken tussen verklaren en betekenis geven. Zo kan ik nog wel even door gaan.
Wat ik ermee wil zeggen, is: veel misverstanden zijn terug te voeren op tekort aan analytisch vermogen dat je met meer aandacht voor reken- en grammaticale vaardigheden niet aanvult. Wat onmisbaar is in een verband waarin mensen met uiteenlopende achtergronden samenleven, is de vaardigheid om afstand te nemen en je af te vragen waar je het nu eigenlijk over hebt. Verzuim je dat, dan blijft iedereen altijd vinden dat ie gelijk heeft, ook als het zoals in de onderstaande allegorie eigenlijk geen verschil van mening is, maar een verschil van benadering.

Stelt u zich een gesprek voor dat begint met de vraag:
- Waarom bestaan er eigenlijk fietsen?
En dat gesprek ontwikkelt zich verder ongeveer als volgt:
- Het bestaan van fietsen is toch niet noodzakelijk? Lopen kan ook en als je sneller wilt zijn, kun je op de brommer of de scooter en heb je een hekel aan het dragen van een helm dan kun je op de snorscooter. Ook kun je droog reizen per brommobiel of met de auto. Kortom, een fiets is toch maar een toevallig vervoersmiddel waar we ook zonder hadden gekund.
Iemand staat op en begint te reciteren:
- Jawel, dat is wel zo, maar kijk: er zijn mensen die van fietsen hóúden. Ze vinden het fijn om te doen. Ze houden van de bewegingen die je al fietsend maakt.
Er zijn er die fietsen in het bos,
er zijn er die komen op hun fiets de stad niet uit.
Ook zijn er mensen die op een fiets
zo snel mogelijk willen gaan.
Sommigen doen dat dan indoor
op een baan,
anderen doen het in de open lucht
in hun eentje
en weer anderen in wedstrijdverband
er zijn er zelfs, die fietsen Frankrijk rond
om uit te maken wie dat als snelste voor elkaar krijgt.
Dan heb je nog mensen
die fietsen zonder wielen
in een fitnesscentrum of thuis
op zolder
en heb je gehoord weleens
van de vakantiefietser?
De vakantiefietser is een merkwaardige subsoort
die voor zijn lol op de fiets op vakantie gaat
om nog maar te zwijgen over de wereldfietser,
die soms een jaar of nog langer
onafgebroken op zijn fiets gezeten
de wereld doorkruist.
Een andere curieuze soort
is de fietser die er niet op gericht is om vooruit te komen,
maar om overeind te blijven.
Balancerend zie je ‘m op wonderbaarlijke wijze
over hindernissen bewegen,
soms staat ie stil,
soms springt ie met fiets en al van niveau naar niveau.
Verwant aan deze variant is de crosser,
die wel springt met fiets en al
en soms meters ver door het luchtruim zweeft,
maar dat doet ie met hoge snelheid in de rulle grond,
wat me op nog een ander soort fietser brengt:
als ie klaar is zit hij van top tot teen onder de blubber
hele einden sjouwt ie met zijn fiets op zijn nek
in plaats van erop te zitten.
Laten we de waterfietser maar buiten beschouwing laten
en het zou best kunnen dat ik soorten onbesproken laat,
puur doordat ik ze vergeet,
ja nog terwijl ik dit zeg, denk ik bijvoorbeeld al
aan de fietstaxi
en de riksja.
De fiets bestaat dus omdat mensen ervan houden,
daar komt het wel op neer,
maar dat is één geslacht van redenen.
Een andere tak is die van de moraal:
fietsen verontreinigt niet.
Of misschien is fietsen ook sociaal:
fietsen doe je samen.
Daarenboven is fietsen in een stad
vaak sneller, efficiënter
en dus economischer
dan alle andere vormen
van vervoer.
Fietsen is ook
beter voor je gezondheid dan reizen
met de taxi, auto, metro of de tram,
het houdt je in beweging
en jij je fiets.
Je ziet tegenwoordig mensen met hun kroost
in een bakje aan de voorkant
van hun stalen ros
en mensen
fietsend met een aanhangwagen
achter zich aan.
Veilig is het ook,
dat fietsen
en terwijl je beweegt,
buiten in de frisse lucht,
peddel je in een paar uur tijd
gerust een kilometertje of zestig weg.
Als je het goed beschouwt, is fietsen
een wonderlijk fenomeen.
De fiets kan er niet toevallig zijn gekomen,
lijkt wel een natuurlijk verlengstuk van de mens.
Hoe zou het ooit geweest zijn
toen mensen nog geen fietsen hadden?
Het bestaan van de fiets is te complex,
met teveel aspecten van het mens-zijn verbonden
om alleen maar een menselijk product te kunnen zijn.
Zo zijn er lichtgewichtfietsen
van carbon,
zware, van staal,
met een dubbele stang,
fietsen met een rokkenzadel,
herenfietsen, damesfietsen,
crossfietsen, racefietsen,
vakantiefietsen, driewielers,
bakfietsen, ligfietsen,
vele fietsen zijn er,
elk naar zijn soort.
Op het water of erin gezonken
in een Amsterdamse gracht,
op wegen,
in bossen en zelfs,
al is het meestal maar voor even,
zweven fietsen
zoals we zagen in de lucht.
Vooral in Nederland
krioelt het van de fietsen,
elk naar zijn soort.
Degene die de fiets heeft uitgevonden, moet wel een vooruitziende blik hebben gehad, dat kan niet anders. Aanvankelijk was de fiets wellicht bedoeld als vervoermiddel, maar het is toch duidelijk dat hij geëvolueerd is tot veel meer dan dat.

Eindelijk is de spreker klaar met zijn litanie en krijgt een nuchtere persoon de kans om kort en krachtig op te merken:
- Wat een onzin zeg, fietsen zijn bedoeld om je te verplaatsen van A naar B en worden gemaakt in een fabriek. Een fiets is een product en anders niet. Dat is overigens gemakkelijk aan te tonen, ga eens een keertje met mij mee zo’n productieproces bekijken, dan zie je het met je eigen ogen.
Dat zit een medestander van de spreker van zojuist niet lekker en hij brengt in:
- Ook al zou je gelijk hebben – (ik ben heus niet van de achttiende eeuw) – dat verklaart nog niet waardoor of waarom mensen van de fiets zoveel meer dan een vervoermiddel hebben gemaakt. Wat de fiets voor mensen betekent, leer ik niet door een excursie te maken naar die fabriek van jou. Daarom blijf ik geloven dat fietsen ten diepste niet uit fabrieken komen, maar er altijd al zijn geweest. Zeg maar als een soort Platoons Idee.
Nukkig zegt de nuchtere persoon:
- Je hebt niets aan geloven als je weten wilt waar iets vandaan gekomen is.

Als u dit gesprek een tijdje hebt gevolgd, vraagt u wellicht:
- Wat gaat er mis in deze discussie?
In het geval dat ik uw gesprekspartner was, zou ik antwoorden:
- Dat kan van alles zijn, maar in elk geval hebben de participanten het over wezenlijk andere vragen zodat daar logischerwijs verschillende antwoorden op worden gegeven en vervolgens krijgen ze er ruzie over met elkaar. Net alsof iemand op de vraag: "wat is een appel voor een vrucht?" zegt: "Een appel is rond", waarop iemand anders kwaad betoogt dat zulks niet waar is omdat een appel niet rond is, maar eetbaar.
- Hoe lang hou je zo’n discussie vol? zou u dan wellicht willen weten.
Waarop ik zou inschatten:
- Gezien de geschiedenis van het gekrakeel tussen wetenschapsgelovigen (of scientisten, niet te verwarren met wetenschap en wetenschappers) en geloofswetenden (niet te verwarren met de sceptische, geletterde christen van David Hume die steeds vragen stelt bij zijn eigen geloof) die maar niet naar elkaar willen luisteren en zich vastbijten in hun eigen gelijk-van-de-benadering kan zoiets vele eeuwen duren.
----------------------------------
Deze tekst draag ik op aan Martien den Haan, een ex-leerling van het Roncalli, die de wereldbol rondfietst. Hij heeft er inmiddels in totaal zo'n 100.000 kilometer op zitten. In een e-mail vertelde hij mij dat hij tussendoor tijd heeft gehad om "The Selfish Gene" van Richard Dawkins te lezen.
________________________


________________________